home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
/ The Netherlands - A Compact World / The Netherlands.iso / chapters / txt / nl / 2.3.3.txt < prev    next >
Text File  |  2001-12-18  |  5KB  |  16 lines

  1. Nederland is een van de dichtstbevolkte landen van Europa. Woningbouw en recreatie, handel en industrie, verkeer en vervoer, landbouw en natuurbeheer moeten daarom zorgvuldig gesitueerd en op elkaar afgestemd worden. Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu vervult hierin een belangrijke rol. Oorspronkelijk werd gewerkt met een ruimtelijke planningsstructuur voor een bepaalde tijd, nu met flexibele richtlijnen voor ontwikkelingen die steeds veranderen (procesplanning). De Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft het wettelijk kader voor de ruimtelijke ordening in Nederland. De gemeente is verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening op lokaal niveau. De gemeenteraad stelt daartoe bestemmingsplannen vast. Hierin wordt aangegeven hoe de grond mag worden gebruikt, bijvoorbeeld voor industrie, woningbouw of recreatie, en wat er in en op de grond mag worden gebouwd. De provincies zijn verantwoordelijk voor het opstellen van zogenaamde streekplannen. Bovendien moeten de provincies gemeentelijke bestemmingsplannen goedkeuren. Het rijk geeft de hoofdlijnen van het nationale ruimtelijke ordeningsbeleid aan. 
  2.  
  3. Woningbouw
  4. Tot aan het begin van deze eeuw is de bemoeienis van de rijksoverheid met de woningbouw in Nederland gering geweest. Slechts de plaatselijke overheden stelden eisen aan woningbouw, onder meer op het gebied van rooilijnen, brandveiligheid en soms van hygiÎnische voorzieningen. Dat veranderde ingrijpend in 1901. In dat jaar kwam de Woningwet tot stand, waarmee de overheid veel meer invloed kreeg op de volkshuisvesting en de stedenbouw in Nederland. 
  5. De Tweede Wereldoorlog sloeg een groot gat in het Nederlandse woningbestand. Dat was ÈÈn van de oorzaken van de woningnood die tot ver in de jaren '80 heeft geduurd. Gemiddeld werden in vier decennia na de Tweede Wereldoorlog zo'n 100.000 woningen per jaar gebouwd. Het overgrote deel daarvan werd gesubsidieerd door het rijk. Dankzij deze subsidie konden de huren laag blijven, terwijl tevens de continuÔteit in de woningbouw gewaarborgd werd. Het huurbeleid was erop gericht om door zo laag mogelijke huren ook de lonen laag te kunnen houden. De lage lonen verstevigden op hun beurt de concurrentiepositie van Nederland op de exportmarkt. Aanvankelijk lag het accent op de kwantiteit van de woningproductie. In de jaren '70 werd dit echter verlegd naar de toekomstige waarde van de woningen, dus naar de kwaliteit. In die jaren werd ook een nieuw beleidsinstrument geÔntroduceerd, de individuele huursubsidie. Dat is een aanvullende steun aan huurders die anders een te groot gedeelte van hun inkomen aan huur zouden moeten betalen. 
  6. In de tweede helft van de jaren '80 moest de overheid drastisch bezuinigen, dus ook op het terrein van de volkshuisvesting. Om de sterk gestegen subsidie-uitgaven op dit gebied te beperken, richt vanaf het begin van de jaren '90 de financiÎle steun van het rijk zich sterker op de lagere inkomens. De gemeenten spelen bij dit alles een steeds belangrijker rol. 
  7.  
  8. Woningbouwcorporaties
  9. Ongeveer 2,4 miljoen huurwoningen (circa 37% van de totale woningvoorraad in Nederland) worden beheerd door woningbouwcorporaties. Dit zijn organisaties zonder winstoogmerk, meestal verenigingen of stichtingen, die werken in het belang van de volkshuisvesting. In het kader van het overheidsstreven naar decentralisatie is een proces in gang gezet waarbij de banden tussen rijk en woningbouwcorporaties losser worden. Deze verzelfstandiging wordt vergemakkelijkt door de gezonde financiÎle positie van het overgrote deel van de woningbouwcorporaties. Het sterk centraal bepaalde huurbeleid werd in 1993 voor een deel losgelaten. Het toezicht van het rijk op de woningbouwcorporaties vermindert. De gemeenten krijgen ook hierin een grotere rol. 
  10.  
  11. Kerntaken van de overheid
  12. Binnen het huisvestingsbeleid is het accent sterk op het lokale en regionale niveau komen te liggen. De verschillen per regio zijn in de praktijk groot, evenals de verschillen in het aanbod en de vraag naar bepaalde categorieÎn woningen. De rijksoverheid zal zich in de toekomst concentreren op een aantal kerntaken, namelijk de zorg voor kwaliteit en de betaalbaarheid van woningen. Ook zaken zoals de beschikbaarheid van voldoende woningen op de juiste plaats krijgen meer aandacht. Het rijk richt zijn financiÎle steun daarbij vooral op de lagere inkomensgroepen en specifieke groepen zoals ouderen en gehandicapten. 
  13. Op dit moment telt Nederland circa 6,2 miljoen woningen. Gemiddeld wonen er 2,5 mensen in een woning. Tot het jaar 2005 zullen nieuwe locaties worden ontwikkeld voor de bouw van circa 650.000 woningen. Het rijk heeft met andere overheden afspraken gemaakt over nieuwe woningen, bedrijfslocaties en de benodigde infrastructuur. Ook draagt het rijk tot en met 2005 bij aan de ontwikkeling van bouwlocaties, bodemsanering en infrastructuur. Bij de bouw van nieuwe woningen, maar ook bij renovatie en onderhoud zal rekening worden gehouden met het milieu. Het gebruik van ontwerpmethoden, materialen en constructies die het milieu zo min mogelijk aantasten, zal worden gestimuleerd. 
  14.  
  15.  
  16.